vrijdag 1 januari 2010

Zonder "Het Bureau"




















Het zal even wennen zijn, want ik heb het uit: Het Bureau van J.J. Voskuil. Ik zal Maarten Koning en zijn dagelijkse belevenissen missen en vind het jammer dat er niets meer volgt (behalve dan misschien wat verhalen over, hoe hij al ruziënd met zijn vrouw zijn jaarlijkse voettochten maakt in de Auvergne.) In ruim 5500 bladzijden heeft hij in korte maar heldere stijl de sleur beschreven tijdens zijn kantoorbestaan op het wetenschappelijke P.J. Meertens Instituut voor Volkstaal, Volkscultuur en Volksnamen. De karakters van de collega's in het binnen- en buitenland worden weergegeven met een leitmotiv, zoals bv. Tsjaikowski dat doet in "Peter en de Wolf" door ieder dier een eigen melodie te geven. Zo gaat bij Voskuil zijn baas Balk met zijn voet zitten wippen als hij ongeduldig wordt, Asjes houdt het document dicht bij zijn ogen, Muller grijnst, Tsjitske knijpt haar ogen dicht, Joop slaat luidruchtig met haar vuist op tafel, Sien, voorovergebogen, ziet wit van de zenuwen, Lien krijgt een kleur en kijkt de andere kant uit, enzovoort, enzovoort. Maarten Koning is dit: hij gaat zijn kamer binnen, hangt zijn jasje op, zet zijn plastic tasje in de boekenkast, zet het raam op een kier, haalt de hoes van zijn schrijfmachine, gaat zitten, draait een vel papier met vier doorslagen in zijn machine en gaat zitten tikken. Zo begint iedere werkdag , drie decennia lang. Door de jaren heen groeit bij hem de overtuiging dat zijn werk zinloos is en waar hij en zijn collega's mee bezig zijn geen enkele wetenschappelijke waarde heeft. Zijn vrouw helpt ook al niet mee, door alles wat met Het Bureau te maken heeft af te kraken, want dat haar man zich maatschappelijk is gaan gedragen door zich verantwoordelijk op te stellen voor zijn ondergeschikten en zelfs veel werk mee naar huis neemt, bevalt haar helemaal niet. "Je gaat dat toch niet doen, ook nog eens thuis zitten werken voor dat rot Bureau van je ? Stel je voor zeg ! Dat verbied ik je. Met zo iemand wil ik niet getrouwd zijn, dan sodemieter je maar op, mijn huis uit."
Arme Maarten Koning voelt zich vaak triest en met de intrede van het computertijdperk en de opkomst van de managers besluit hij in de VUT te gaan. Zijn vrouw wil hem niet thuis hebben want daar loopt hij haar tijdens het huishouden in de weg, dus gaat hij iedere dag, met zijn pakje brood, maar een eind fietsen. Als hij op het Bureau komt om zich voor te bereiden op de paar commissies waar hij nog in zit, maken de oud-collega's door hun gedrag hem geleidelijk aan duidelijk dat hij niet meer welkom is. Weg is weg: de koning is dood, leve de koning !
Waarom is het zo verslavend om te willen weten, wat er op dat saaie bureau gebeurde ? Misschien om je vermoedens bevestigd te zien dat iemand er inderdaad de kantjes van af loopt, of zich ziek meldt als er problemen zijn. Of zijn het de onderlinge rivaliteit en de kleine treiterijen die zo intrigeren ? Je vraagt je af, met het tempo waarin deze ambtenaren bezig zijn, of er überhaupt iets uit hun handen zal komen....! Iedereen die op een kantoor gewerkt heeft zal het wel herkennen en de mensen die al met pensioen zijn zullen begrip hebben voor het feit, dat het niet gemakkelijk is om te moeten accepteren dat je uitgerangeerd bent, dat je van nul en generlei waarde bent geworden en dat niemand je meer ziet staan. Was je eens in jouw tijd belangrijk voor je vak? Dat is voor de nieuwere generaties totaal niet van belang. Ze willen het niet eens weten!

Als het al een troost is: iedereen komt aan de beurt om opgevolgd te worden, als hij, of zij, maar lang genoeg blijft leven.




Geen opmerkingen: