vrijdag 28 augustus 2009

De painting ladies van Hans Timmer

Hoe ga je de plotselinge overvloedige vrije tijd invullen als je met pensioen gaat? Daar breken veel mensen hun hoofd over.

Toen ik in 1989 wegging bij de KLM en op Mallorca ging wonen, wilde ik al die dingen gaan doen waar ik nooit genoeg tijd voor had gehad. Eén van die dingen was tekenen en schilderen.

In 1974, toen ik als standby stewardess werkte, had ik me ingeschreven op een cursus vrije schilderkunst op de Kunstacademie 'Artibus' in Utrecht om de technieken te leren voor tekenen en schilderen.
Op de introductie-avond, waar ik me met mijn tekeningen moest presenteren, zodat de leraren konden bepalen in welke klas ik moest gaan zitten, praatte ik met een hele aardige leraar die mij wel wilde accepteren. Hij liet me zien wat zijn leerlingen zoal gedurende het afgelopen jaar geproduceerd hadden. Het waren allemaal hele statische portretten van mensen in allerlei fases van ongekleedheid. " Oh, wat een afschuwelijke lijkkleuren," dacht ik oneerbiedig. Precies op dat moment kwam een kreupele, nogal wild uitziende, man bij ons zitten die ook mijn tekeningen bekeek. Hij zei, dat ik bij hem in de klas moest gaan zitten en liet me de resultaten van zìjn leerlingen zien. Deze werken getuigden van een enorme vrijheid. Dat was precies wat ik voor ogen had gehad toen ik me inschreef op de Academie. Ik liet de aardige leraar die Hans Timmer heette, zitten en ging mee met Ton Kraanen.
























Schilderij
van Ton Kraanen, ca 1975

Vijftien jaar later loop ik een bar in Sóller, Mallorca binnen en.. daar zit de aardige leraar die ik versmaad had. Hij vertelde me, dat hij zich dat nog goed herinnerde en vroeg waar ik woonde. Laat hij nu op dezelfde berg wonen aan de Costa de Deià! Wat een toeval! Hij vertelde over zijn leerlingen, die iedere donderdagmorgen bij hem kwamen schilderen en tekenen en of ik geen zin had om ook mee te komen doen.
En zo gebeurde het dat ik alsnog een leerlinge werd van Hans Timmer.
























Het atelier van Hans Timmer. De aquarel met herfstbladeren is van mij.

Iedere donderdag kwamen we bij elkaar in zijn huis 'Can Tortuga' dat een weids uitzicht had over de bergachtige kust en de Middellandse Zee.




















uitzicht vanaf het terras van Hans Timmer

Dan zaten zijn vrouw Nienke en hij al klaar met koffie en koekjes en werd er even gezellig bijgekletst. Daarna was het tijd voor de leerlingen om naar het atelier te verhuizen waar we ieder onze eigen onderwerpen uitzochten. Ik wilde me vooral toeleggen op het schilderen van aquarellen, wat heel moeilijk is vanwege het feit dat het in één keer goed moet.
De anderen waren bezig met olieverf en konden dus weken doen over één onderwerp. Ik deed van alles, stillevens, portretten en landschappen.



















Aquarel met rozen.

Vooral dat laatste was ideaal want er waren genoeg onderwerpen rondom het huis te vinden.

In het verloop van de tijd waren er nog maar drie dames over, die hij liefkozend zijn 'painting ladies' noemde.
Door ouderdom en ziekte gedwongen zijn hij en Nienke een paar jaar later teruggekeerd naar Nederland, waar ze nog een tijdje geleefd hebben. Zijn leerlingen mochten een werk van hem uitkiezen als souvenir.
De onderstaande 'collage' vond ik een typisch Mallorquins landschap en was één van mijn favorieten.
























De dames zijn daarna ieder hun eigen weg gegaan en donderdag was voortaan weer een 'vrije' dag.







zaterdag 22 augustus 2009

Requiem voor een duif






















uitzicht over de baai van Deià vanaf R 's terras

Over mijn Duitse buurman R op Mallorca heb ik het al een paar keer gehad. Het was me dan ook een tiep!
Hij kwam uit München en dat kon je goed horen en zien. Ein Bierchen dronk hij dan ook niet uit een limonadeglas, maar uit een literpul en zijn favoriete hapjes waren' Würstl'. Hij had nogal rechtse ideeën en hij vond uiteraard dat ze in Spanje nog heel wat konden leren van de Duitsers ( bei uns ist alles viel größer, schöner, besser, undzuweiter).
Hij lag vaak met de autoriteiten in de clinch en belasting betalen deed hij niet; moesten ze hem maar, net zoals in Duitsland, een aanslag sturen. Dat je als Spaanse burger de plicht hebt om zelf naar het belastingkantoor te gaan, of naar het gemeentehuis voor de gemeentelijke belastingen, om aangifte te doen, dat vond hij stom. Maar ondanks het feit dat hij vreselijk tekeer kon gaan en vier vrouwen hem na een aantal jaren huwelijk hadden verlaten, had hij toch iets vertederends: hij was namelijk helemaal dol op zijn dieren. Ik hoor jullie al denken : "dat was Hitler ook". Inderdaad, dat bedoel ik.
Hij deelde zijn huis met Baatzi een papegaai-achtige vogel, die hij, als hij op reis ging altijd meenam in een klein kooitje. Dan lagen er nog een paar zwerf-poezen om hem heen die hij Karnak en Luxor had gedoopt en op een winterdag vond hij Archibald, een Mallorquinse dobermann ( die blijven klein) in de sneeuw langs de weg naar de Puig Mayor. Archie was vanaf die dag zijn schaduw; hij ging mee in bad en hij ging mee in bed.
Zieke en gewonde dieren werden liefdevol door hem verpleegd en daar hoorde ook een duif bij, die hij op een keer op zijn terras had gevonden. Paloma had iets aan een vleugel en kon niet vliegen. Hij vertroetelde haar tot ze genezen was, maar ondanks dat hij verwachtte dat ze nu wel weg zou vliegen, bleef ze bij hem in de buurt. Ze werd al net zo onafscheidelijk van hem als Archie en als hij in zijn open jeep reed zat Archie naast hem met zijn neus in de wind en Paloma reed op de stang, boven hem, mee.
Hij ging regelmatig naar München om zijn oude Mutti op te zoeken en dan had hij iemand nodig om de katten en duif te voeren, eveneens als zijn goudvissen in de vijver, waarvan het water snel verdampte. Ik had dat op me genomen, nadat gebleken was dat B, zijn Mallorquinse vriend, er de vorige keer maar met de pet naar had gegooid. De katten waren bij R's terugkomst verdwenen en kwamen later sterk vermagerd weer tevoorschijn en de vissen waren allemaal dood wat B had proberen te verdoezelen door vlak vóór R terugkwam nieuwe te kopen. Helaas had R alle vissen een naam gegeven en zag dus onmiddellijk dat ze vervangen waren.
Braaf ging ik iedere dag de dieren verzorgen en het leuke was, dat ze altijd al klaar zaten als ik bij het huis aankwam. Op een morgen verwelkomen de poezen me weer en strijken miauwend langs mijn benen, maar Paloma is nergens te zien. Nou ja, dan komt ze zo wel. Ik wacht nog even en zie op de weg buurvrouw D, de Engelse schilderes, terugkomen van haar dagelijkse wandeling in de bergen. Ze stopt bij het hek en kijkt bedrukt.
Ik vraag haar wat er is . Dan vertelt ze dat ze zojuist een dode duif aan de kant van de weg, boven in de bocht heeft zien liggen. Ze was nog warm, maar het kopje was geknakt. Ze dacht dat de auto van de ober van het restaurant beneden, die altijd met veel te grote snelheid de bochten neemt, haar had aangereden. We liepen weer terug en bekeken het duivenlijkje. Het was Paloma, dat zag ik gelijk. Ik aarzelde wat ik moest doen en belde W. een andere Duitse buurman om hem om advies te vragen. Die belde op zijn beurt R in Duitsland, die erg bedroefd was. Hij vroeg ons de duif in een doos te doen en in de vrieskist te bewaren tot hij terugkwam.
Zogezegd, zogedaan. R heeft de duif in de tuin begraven en later zou hij er een grafmonument bovenop zetten.
Niet lang daarna volgde Schwertskerl, het poedeltje van Mutti, die tijdens een bezoek aan R. van ouderdom was overleden.
























Toen ik een paar jaar geleden weer eens bij hem op bezoek ging, zag ik dat het dierenkerkhof aanzienlijk was uitgebreid en dat Baatzi nu naast Paloma begraven ligt.

zaterdag 15 augustus 2009

Spaanse genoegens

Vanmorgen schrok ik wakker van hevig geknal. Het schemerde, dus de zon was nog niet op. Was de oorlog uitgebroken of zo ? Toen wist ik het weer: het is vandaag 15 augustus! Dat is niet alleen één van de vele rooms-katholieke feestdagen in dit land maar bovendien mag er vanaf heden ook weer gejaagd worden, dus zijn alle Spanjaarden met een piemel op jacht gegaan. Nee, niet achter de vrouwen aan, zoals je logischerwijze zou denken na mijn beschrijving van een man. Het stond een paar weken geleden zelfs in de krant : Spanjaarden vinden eten fijner dan seks !

















Na eten komt familie, reizen en chocolade en voor de mannen, jagen dus.
Nu zitten ze allemaal tussen het struikgewas en schieten op alles wat beweegt. Dat lieve knuffelkonijntje dat gisteren nog zo schattig tussen het onkruid huppelde: knal !!!, pief paf poef!!! Ik snap die beesten niet, ze weten toch ook dat het ieder jaar weer hetzelfde is, waarom gaan ze niet ondergronds. Maar nee hoor, volgens mij zijn die Spanjaarden niet alleen zichzelf aan het uitroeien, want door hun verwaarlozing van de seks worden er nog maar 7/8 ste kind per vrouw geboren, maar ook nog hun laatste, in het wild levende dieren. De laatste konijnen, zwijnen,vossen, vogels, en in de zee de tonijnen, zwaardvissen en palingen.

In 1985 toen ik voor het eerst op Mallorca aankwam viel het me op, dat er geen enkel vogelgeluid te horen was. Dat vond ik vreemd, maar het waarom werd me al gauw duidelijk toen ik tijdens een wandeling op de berg tegenover ons huis, grote platformen zag die in de eeuwenoude bomen gebouwd waren en daar tegenover hingen talloze netten die op strategische plekken opgehangen waren om hele zwermen vogels tegelijk te kunnen vangen. Ook daar werd er in het weekend en op feestdagen, bij het ochtendgloren, geschoten. Ondanks het feit dat er binnen 500 meter van een huis niet geschoten mag worden en al helemaal niet in een urbanisatie trekken ze zich daar niets van aan, dan moet je daar maar geen huis bouwen, want er wordt op die plek al eeuwenlang gejaagd. Ze zien het als een soort gewoonterecht, nieuwe wetten of niet.
Onze Duitse buurman werd woest als hij op zondagmorgen om 6 uur altijd hetzelfde Seatje voorbij hoorde komen en even daarna de luide knallen die echoden in de vallei. Hij trok zijn pantoffels aan, sprong in zijn jeep en ging, gekleed in pijama, er op af. Hij wees de jager op de wet en beval hem op te houden. OK, de jager haalde zijn schouders op en ging naar huis. De volgende week zondag om 6 uur hoorde de buurman weer dat autootje voorbij komen en even later : klatsch, klatsch! "Gottverdammtnochmal, Arschloch" , bromde hij. Hij trok zijn pantoffels weer aan, sprong in zijn jeep en zag het autootje geparkeerd staan langs de kant van de weg. De jager was nergens te bekennen. Hij stapte uit en liet twee banden van de Seat leeglopen. Zo, dat zou hem leren! Hij keerde tevreden terug naar zijn bed.

Nu weet ik wel dat er mensen zijn die denken : " als het je niet bevalt, dan ga je toch weer terug naar je kikkerlandje ? " en terecht natuurlijk. Maar het is nu eenmaal zo dat als je als buitenstaander in een andere cultuur belandt, je de karakteristieken daarvan beter opmerkt dan de mensen die erin opgegroeid zijn. Dat bewijzen bijvoorbeeld ook de boeken die door buitenlanders over de Nederlanders zijn geschreven, waarin vooral onze rechtlijnig- en 'horkerig'-heid worden gehekeld .

Maar goed, dat bij Spanjaarden eten op de eerste plaats komt en familie op de tweede, kan je zelf constateren als je een typisch Spaans restaurant bezoekt. Wat dan onmiddellijk opvalt is dat er in het lokaal een paar televisies aanstaan, waarop op de ene een voetbalwedstrijd en op de andere een stierengevecht te zien zijn, om nog een paar van de grote genoegens en tradities van het Spaanse volk op te noemen. Aan lange tafels zitten de families, van grootouders tot babies. Mannen aan het ene einde van de tafel en vrouwen en kinderen aan het andere. Ze praten, nou zeg maar schreeuwen allemaal door elkaar heen en er is niemand die luistert. Je kunt je de kakofonie dus wel voorstellen, vooral als de akoestiek niet al te best is, wat meestal het geval is.

Och, Spanje heeft zo zijn charme. Als ze nu ook eens ophielden met dat schieten....!

donderdag 13 augustus 2009

Schapenbelletjes

Vannacht lag ik lang wakker. Waar is de tijd gebleven dat ik 12 uur achter elkaar kon slapen? Niks aan te doen, dus lag ik te luisteren naar de geluiden die door de openslaande deuren naar binnen sijpelden. Ik hoorde een aantal honden die, eenzaam als ze zich voelden, hun klaagzang tot de maan richtten. Och, dat zijn we hier wel gewend: blaffende honden. Als je er, als buitenlander, wat van zegt kijken de Spanjaarden je verbaasd aan. ¿ Perros ? ¿ Qué perros? ! No oigo nada!
Nee natuurlijk niet, ik zou ook helemaal doof zijn geworden van alle herrie die ze hier normaal produceren: oorverdovend vuurwerk bij iedere gelegenheid, en maximale decibellen popmuziek tijdens de fiestas.

Mijn gedachten gingen terug naar Mallorca toen we aan de NW kust, aan de Costa de Deià woonden. Het was er 's nachts werkelijk doodstil. Het aanspoelen van de golven op de kust was in de zomer nauwelijks hoorbaar. Als we al een hond hoorden was het de hond van de schaapherder, wiens nobele taak het was de schaapjes, die allemaal een belletje om hun nek droegen bij elkaar te houden, zodat hun baasje ze makkelijker terug zou kunnen vinden als ze een beetje afgedwaald waren. Wat vaak gebeurde want ze liepen vrij rond, waarschijnlijk om het weinige groen dat in het berglandschap te vinden was op te sporen. Als de belletjes erg dichtbij kwamen begon ik me zorgen te maken. Waren ze erin geslaagd in mijn tuin door te dringen ? Aten ze nu al mijn verse kruiden en groenten op, die ik met zoveel geduld had opgekweekt uit minuscule zaadjes. De peterselie, basilicum, sla, tomaten, paprika's en aubergines ? Zelfs de bloemen van de potplanten waren niet veilig voor hun vlijtige tongetjes.
Zo lag ik gespannen te luisteren naar de progressie van hun belletjes.
Tegen het ochtendgloren kwamen de vissers terug en hoorde ik het "chuk-chuk-chuk" van de vissersbootjes als ze onderlangs ons huis doorvoeren om op hun thuishaven, Port de Sóller, hun vis af te leveren.
























Ja, absolute nostalgie, die op de randen van de nacht het hevigst is. Ik dacht aan een gedicht van W.S. Merwin, één van de bekendste Amerikaanse 20- eeuwse dichters, die in het begin van de vijftiger jaren van de vorige eeuw, een tijdje de 'tutor' was geweest van de oudste zoon van Robert Graves, William. Het huis 'Cannellun' (Huize de Maan), waar de beroemde schrijver had gewoond, lag een paar kilometers van het onze verwijderd en was een bedevaartsoord voor zijn vele bewonderaars geworden. William Graves heeft overigens nog een prachtig boek geschreven: 'Wild Olives' over zijn jeugd in Deià en het leven met zijn vader.
Het gedicht ( dat gaat over de geluiden die hij 's nachts buiten hoort) van Merwin, die logeerde in huis Son Beltran dat op de helling vlak boven de baai van Deià ligt geeft perfect de sfeer weer die ik bedoel, hoewel hij hier over een winternacht schrijft.

In the Old Vineyard

That was a winter of last times
waking upstairs in the cold
empty house of the master
of Son Beltran with its new floors
of imitation marble
its bare rooms living with echoes
though the window had been open
all night to another cold
that came down from the mountains
bringing the sounds of the sheep bells
from somewhere among the clouds
and before the sun was up
I would open the front door
as the fishermen my neighbors
were bringing the night catch
up the stairs to spread out
on the gray stones of the hour
then as the first rays kindled
the upper terraces
across the valley I heard
every morning the same
voice of a girl singing
her flight of notes that rose
along the tiers of stone
to touch the whole morning
with their hovering song
older than I could know