maandag 22 februari 2010

Zondaglunch in Senija
























Mijn goede vriendin Pamela nodigde ons uit om samen met een paar vrienden de lunch te gaan gebruiken in restaurant Casa Manolo in Senija, een klein dorpje in de Jalón Vallei. Na gegoogled te hebben kwam ik erachter dat het restaurant al 3 generaties lang in handen was geweest van de familie van Manolo, maar als ik dacht dat ik nu van de beroemde specialiteit van het huis: de "pelotas" zou gaan genieten, kwam ik bedrogen uit ! Manolo en zijn vrouw serveren deze specialiteit, sinds kort, bij de tennisclub van Calpe. Dat is wel een hele andere ambiance. Moet ik dus toch weer in de competitie gaan tennissen om te weten te komen hoe lekker die pelotas eigenlijk wel zijn.
Enfin in "hun" restaurant staat nu de Engelse Neal in de keuken en zijn vrouw June treedt op als gastvrouw. Zij waren al bij ons bekend omdat ze, enige jaren geleden, een restaurant "La Tenería", hadden gerund vlakbij ons in Pedreguer.
Toen we binnenkwamen brandde het openhaardvuur, waar we even, met een glaasje cava in de hand, voor gingen staan om op te warmen, want buiten stond een koude wind. Er stonden wel radiatoren tegen de muren, die echter niet werkten, dus het vuurtje werd niet voor niets gestookt. Het nadeel was, dat zodra de afzuigkap in de keuken werd aangezet, het vuur gedoofd moest worden. Ach ja, dit blijft Spanje.
Het menu kwam me bekend voor, kennelijk heeft de kok een beperkt repertoire.
De zondagslunch is eigenlijk voornamelijk gericht op de Engelse clientèle: roastbeef met 3 veg. en Yorkshire Pudding en roastpotatoes. Op zichzelf niet slecht, als je Engelsman bent dan, neem ik aan. Gelukkig zat tussen de Engelsen ook een groep jonge Spanjaarden.
We moesten wel lachen om de groente die apart bij onze hoofdgerechten werd geserveerd : voor ieder 1 spruitje,1 broccoliroosje, en 1 plakje wortel !!! Nou ja, zware economische tijden zullen we maar denken. Op het voorgerecht en nagerecht was echter niets aan te merken. Heerlijke avocado met gerookte zalm en voor mij chocoladetaart toe. Een speciaal zondagmiddag-menu kost € 17,- inclusief een halve fles huiswijn per persoon.
Bij de koffie kregen we kleine glaasjes met de traditionele zoete Mistela wijn (in Jalón geproduceerd.) Heel aardig , maar ik houd niet zo van zoete wijn. Ik dacht met heimwee terug aan de Mallorquinse Hierbas, de sterke kruidenbrandewijn. Vaak zette de restauranteigenaar de hele fles bij ons op tafel, zodat we vrijelijk konden bij schenken.

Toen we wegreden zagen we de kerktoren uitsteken boven de bloeiende amandelbomen.
Eigenlijk vond ik het jammer dat we niet bij de echte Manolo hadden gegeten, dan was het Spaanse plaatje perfect geweest. Ik moet er maar in berusten : we zitten nu in Europa, dus eten we Grieks in Nederland, Italiaans in Duitsland en Engels in Spanje. So be it.



maandag 8 februari 2010

damesdubbelen
























De nieuwe beheerders van La Sella Tennis, Kurt en Diego, zijn heel enthousiast begonnen om de banen en de faciliteiten te verbeteren. Om de onderlinge leden wat beter kennis met elkaar te laten maken, want de verschillende nationaliteiten spelen bijna uitsluitend onder elkaar, hadden ze de laatste twee weekeinden van januari een dubbeltoernooi georganiseerd. 22 Herendubbels meldden zich aan, echter maar 6 bij de dames. Ik had tevergeefs geprobeerd een sterke partner te vinden, omdat mijn vaste partner Liz een voetblessure heeft. Mijn coach, Diego, vond dat ik toch mee moest doen en ging links en rechts op zoek naar een geschikte dame, maar de één na de ander liet het afweten. Toen heeft hij Liz ervan overtuigd dat ze het er best op kon wagen ondanks haar blessure. Ik zou dan gewoon wat harder moeten lopen als compensatie.
De damesdubbels waren in twee groepen van drie ingedeeld zodat ieder paar in ieder geval twee wedstrijden zou spelen. De nummer 1 zou dan de nummer 2 van de andere groep spelen in de halve finales.
Onze eerste wedstrijd was gelijk de zwaarste. De twee dames hadden al hun wedstrijden in de competitie gewonnen en ze waren bovendien lekker fanatiek. Natuurlijk wisten ze van de loopproblemen bij Liz en probeerden daar op in te spelen. Liz en ik hadden echter onze tactiek aangepast om haar zo min mogelijk bewegingen naar rechts te hoeven laten maken, want dan deed haar voet het meeste pijn. Daarom ging ik, als Liz van rechts serveerde, halverwege in het het rechter servicevak staan: dat is de zgn. Australische opstelling. De tegenstandster had dan verschillende opties : 1) ze sloeg rechtdoor, waar Liz wèl heen kon lopen, bovendien staat ze daar normaal vanwege haar goede slice backhand, 2) ze sloeg crosscourt , maar als de bal niet cross genoeg was zou ik hem weg kunnen volleren, 3) ze sloeg een lob over mijn hoofd, maar dan moest hij wel hoog genoeg zijn zodat ik hem niet kon smashen. Het eigenaardige is dat ze uitsluitend optie 1 gebruikte, of ze bang voor me was !? Verder gebruikten Liz en ik veel de dropshot als wapen, omdat de meeste dames het liefste vanuit het achterveld opereren. Eén opponente was goed in smashen, dus hadden we al snel door dat we de bal beter niet omhoog konden gooien. We wonnen de eerste set met 6-4 . Liz en ik kregen wat moeite in de tweede set, omdat onze tegenstandsters vervelend begonnen te lobben om de vaart uit het spel te halen. Eerst speelden we het spelletje mee want mijn topspin lobs zijn veel gevaarlijker, maar het ging wat vervelen, dus hebben we de rest van de partij zoveel mogelijk de bal uit de lucht genomen. De tweede set was ook 6-4, omdat we bij 5-2 voorsprong vergaten de partij uit te maken.
Omdat het derde damesdubbelteam zich afmeldde, stonden we na 1 wedstrijd al in de halve finale waar Liz en ik tegen twee dames speelden, die we coachen tijdens match practice. We proberen ze daar uit te leggen waar ze op moeten letten, tactiek, techniek etc. Ze doen het aardig in de derde divisie van de competitie, maar ze waren natuurlijk geen partij voor ons : 6-0,6-0 binnen veertig minuten.
In de finale kwamen we weer tegen paar 1 te staan, want zij hadden in 3 sets de andere halve finale gewonnen.
Bij het inslaan merkte ik al enig venijn bij de dames aan de overkant. Ik stond aan het net om mijn volleys te oefenen en ipv mij de bal aan te geven kreeg ik die zo hard mogelijk om mijn oren. Niet echt leuk. Ik dacht erover na of ik er iets van zou zeggen, maar besloot mijn mond te houden. 'Let your racket speak,' zou Luis ( mijn coach van de afgelopen acht jaar die echter afscheid van La Sella heeft genomen) zeggen. Met die gedachte in mijn achterhoofd begonnen we de wedstrijd zeer geconcentreerd. De eerste set wonnen we met 6-0. We gunden de tegenstandsters slechts 3 punten. Hoewel je weet, dat het gevaar bestaat dat je in slaap valt als het zó gemakkelijk gaat, begonnen we wat minder scherp te spelen. En ja hoor, het werd 0-2 en via 2-2 en 2-3 kregen we gelukkig onze inspiratie weer terug en eindigden we de set met 6-3. Deze keer probeerden onze tegenstandsters wel optie 2 en 3 bij onze Australische opstelling, maar ik volleerde en smashte met succes de aanvallen af, daarna probeerden ze het niet meer.
Liz en ik wonnen ieder een trofee, een voucher voor een diner in een goed restaurant en een kortingsbon van een sportzaak in Denia.
In de finale van de heren wonnen een Engelsman met een Duitser, van een Italiaan en een Spanjaard. In de troostronde wonnen twee Engelse heren van een Duitser en een Zwitser.
Na de prijsuitreiking werd het nog een leuk internationaal feestje.
Diego en Kurt plannen al weer het volgende La Sella Toernooi, deze keer voor enkelspelers.


zondag 7 februari 2010

Ja fijn, doe mij maar kernafval in mijn achtertuin!
























Wie wil de kernafval van alle 8 kerncentrales in Spanje in zijn gemeente opslaan ? Dat was de vraag van premier Zapatero aan alle burgemeesters in zijn land. Nu zou je zeggen dat die allemaal tegelijkertijd zouden roepen: 'Niet in mijn achtertuin !' maar het tegendeel is waar; zeker 12 steden en dorpen hebben zich beschikbaar gesteld. De oorzaak van dit enthousiasme schijnt de economische recessie te zijn, want de regering heeft beloofd dat de uitgekozen gemeente ieder jaar, en dat zeventig jaar lang, 6 miljoen euro's krijgt met bovendien de garantie dat er werk komt voor 500 personen.
De meest opvallende sollicitatie kwam uit het dorpje Zarra, met 500 inwoners (waarvan de helft expats zijn,) in de mooie Ayora Vallei van de provincie Valencia. De burgemeester Juan José Rubio riep een vergadering bijeen zonder de raadsleden en bewoners hierover in te lichten en met behulp van de wethouders van zijn eigen politieke partij jaste hij de motie erdoor heen. De volgende dag lazen de inwoners in de krant, over hun verlangen kernafval in hun achtertuin op te slaan.
De burgemeester is op zichzelf al een "kleurrijke" persoon, want net als zoveel van zijn andere collega's is hij in 2008 gearresteerd wegens beschuldigingen van corruptie, omdat hij toestemming had gegeven voor het bouwen van talloze villa's zonder vergunningen. Hij is vrijgelaten, maar de beschuldigingen zijn daarmee nog niet verdwenen. Tot zijn arrestatie was hij al 31 jaar burgemeester voor de socialistische partij, de PSOE, die hem als gevolg daarvan royeerde als partijlid. Maar Rubio was niet voor één gat te vangen en ging verder als "indepediente" en werd bij de laatste verkiezingen gewoon weer herkozen. Hij is ondertussen danig in zijn sas, want als zijn dorp uitverkoren wordt, belooft hij een muziekcentrum, verzorgingstehuis en een sporthal te bouwen. De burgemeester is blij, zegt hij, want dan zal zijn dorp blijven bestaan.
Zouden er geen betere manieren zijn om een dorp in stand te houden buiten het bouwen van illegale villa's voor buitenlanders en het dumpen van kernafval in de natuur om ? Dat vraag ik me af, meneer Rubio.





zaterdag 6 februari 2010

Internet problemen

















'Nee mevrouw, u bent verbonden met ADSL en Internet,' zei de zoveelste Telefonica- medewerk(st)er in het kwartier dat ik al aan de lijn hing.
'Als u denkt dat u technische problemen heeft moet u 2002 bellen. '
'Maar dat nummer hèb ik gebeld om te melden dat ik geen ADSL en geen Internet heb, behalve als ik een telefoonnummer draai. Dan krijg ik ze terug voor enkele minuten of uren, dat hangt ervan af, en àls ik verbinding heb dan gaat alles hééél langzaam. Bovendien zit er ontzettend veel ruis op mijn telefoonlijn.'
Telefonica is berucht bij de buitenlandse residenten omdat het bedrijf zo ontoegankelijk is. Dus ben je de klos als je storing ondervindt.

Het was allemaal vorige week begonnen met een zware storm, die de stortregens horizontaal door onze tuin en tegen het huis aan liet kletteren. Ik weet niet hoe andere mensen dat ervaren, maar ik vind het uitermate irritant dat in Spanje, met slecht weer, van alles niet meer werkt. Meestal is het de elektriciteit die uitvalt, maar deze keer was de telefoonlijn aan de beurt. Dat komt omdat hier alle leidingen boven de grond hangen. Als je soms ziet hoe de draden tegen de huizen aangeknoopt worden (wat bovendien een rot gezicht is) en hoe de telefoonlijnen soms door een storm op de grond of in de bomen terechtkomen, dan is het een wonder dat de economie überhaupt nog kan draaien. Zelfs heel succesvol als je de premier moet geloven.
Maar goed, na bijna twee weken kwam er iemand van de technische dienst kijken en na een tijdje zoeken, kwam hij er achter dat op één van de telefoonpalen in onze tuin de aansluiting verrot was, omdat er geen kapje op zat die moet verhinderen dat er water in loopt.

Nieuw kapje erop en... hoera het is gelukt ! Ik kan weer zonder gevloek achter mijn computer gaan zitten en verder aan mijn blogs schrijven.