dinsdag 12 januari 2010

Vallende duiven

















Sinds een paar maanden hebben we een tuinman, die op Wim's aanwijzingen de bomen en heggen is gaan snoeien. Omdat dat de laatste jaren niet gebeurd is was de klimop door de hele boomgaard heen gegroeid en had dikke boomstronken gevormd. Dat was een hele klus om dat van de bodem op te ruimen. De fruitbomen zaten vol met dode takken die nu verwijderd zijn. De tuinman werkt echter harder dan de opruimdienst ( Wim) zodat de hele tuin vol met hopen afstervende takken en struiken ligt.
We woonden eerst op een, door hoge, dichte heggen voor de buitenwereld afgesloten, eiland. Nu de heggen gesnoeid zijn tot borsthoogte, hebben we plotseling een weidse blik op de vallei en de bergen erachter. Ineens kan ik weer die lelijke urbanisaties op de berghellingen en de oprukkende blokkendozen van de zich uitbreidende industrie-terreinen van Ondara en Beniarbeig zien.

Helaas heeft de decimering van de heggen ook een negatief gevolg, nl. dat men nu ook van buiten bij ons naar binnen kan kijken. Gisteren had de tuinman net achterin de tuin een stukje van de coniferenhaag gesnoeid, toen de honden hard begonnen te blaffen. Ik keek naar buiten en zag daar een paar mannen die wild met hun armen naar mij stonden te zwaaien. Ik dacht gelijk aan een boeven-truc om mij het huis uit te lokken, terwijl ondertussen anderen het huis aan de achterkant binnen zouden dringen. Maar toen ik beter keek zag ik, aan onze kant van de heg, grote kleurrijke vogels fladderen. Door de afstand kon ik niet zo goed zien wàt voor vogels. Voor alle zekerheid hield ik Floppi en Mützi binnen, deed de voordeur op slot en begaf me naar ons toegangshek, waar ik nog meer mannen zag lopen.
Ik hoorde ze Valenciaans met elkaar spreken, dus het waren in ieder geval geen Russen, Bulgaren of Roemenen ( sorry, die hebben een slechte naam.) Ze legden me uit, dat ze uit Beniarbeig kwamen en hun sierduiven hadden losgelaten, maar dat ze boven mijn tuin naar beneden waren gevallen. Het leek me meer landen, maar ik liet het maar zo.
Of ze in mijn tuin mochten om ze te vangen? Ze hadden een houten doos bij zich, waarin een duif zat. Waarschijnlijk de leider van de til. En inderdaad, ze lieten de duif uit het doosje en de anderen sprongen, aangemoedigd door de mannen, op de net gesnoeide heg waar ze aan de andere kant opgepakt konden worden en in kooien gestopt.
Toen de operatie afgelopen was, verlieten ze de tuin terwijl ze me vol warmte bedankten.
Ik had mijn goede daad voor de dag weer verricht, maar toch hoop ik dat die heg gauw weer boven de twee meter zal zijn gegroeid, zodat ik weer ongezien mijn boek kan zitten lezen.





zondag 10 januari 2010

Foute burgemeesters







































Je zult toch als buitenlander je oog hebben laten vallen op een leuk stukje grond in de Jalón-vallei, op de Pla de Llíber! Het hebben gekocht van de project-ontwikkelaar die verzekerde dat alles dik in orde was, om er na een paar jaar achter te komen dat je huis illegaal is, omdat het gebouwd is op beschermd natuurgebied en de aannemer zonder legale bouwvergunning te werk is gegaan?
Wie waren daar verantwoordelijk voor ? De burgemeester, de stadsarchitect ( die ook onze stadsarchitect is) , de aannemers en bouwbedrijven. Iedereen heeft ervan geprofiteerd behalve de onfortuinlijke woningbezitters, die nu zonder water, telefoonaansluitingen en/of elektriciteit, en soms ook nog in onafgebouwde huizen, zitten.
De verantwoordelijke burgemeester en stadsarchitect zijn het gevang in gegooid, maar dat helpt de woningbezitters van de 300 illegaal gebouwde huizen niet.
Na de perikelen rond de LRAU- wet (die nu LUV heet, maar wat in de praktijk nauwelijks verschil maakt: je huis en grond kunnen zomaar onteigend worden in het belang van de gemeenschap, d.i. urbanisaties neerzetten, een spoor voor de snellle AVE trein aanleggen , of een snelweg door je huis trekken) is dit nieuwe schandaal geen goede reclame voor de Costa Blanca, en eigenlijk voor heel Spanje. Zeker nu het economisch slecht gesteld is met het land. Boven op deze ellende worden de kosten van al die projecten hoofdelijk omgeslagen over de bewoners van het te legaliseren project.
Deze hele episode doet me denken aan de tijd dat we op een illegale urbanisatie in Sóller, op Mallorca, woonden. Gelukkig kregen we wel, na jaren, elektriciteit en na veel moeite en kosten een telefoonlijn, maar verder kon je niets beginnen. Onze boze Duitse buurman had een tweede huis op de urbanisatie ( Bens d'Avall) gekocht en wilde ingrijpend gaan renoveren, maar hij kreeg daar geen vergunning voor. Hij had een afspraak met de burgemeester gemaakt en vroeg of ik meeging omdat ik de taal beter beheerste ( zowel Castellano als Mallorquin). Hij beklaagde zich bij de burgemeester en de gemeentesecretaris erover, dat ze halsstarrig bleven vasthouden aan het feit dat we illegaal waren, maar dat wij bij het kopen van de grond en het bouwen van onze huizen alle kosten voor vergunningen etc. aan de projectontwikkelaars en de aannemer hadden overgemaakt. Jawel, zei de burgemeester, maar die hebben dat geld niet aan de gemeente overgedragen en zolang de belastingen niet voldaan worden blijft de urbanisatie illegaal. Wilden we niet zelf die schuld op ons nemen ? Om de urbanisatie daarna alsnog legaal te maken zouden er ( op onze rekening) wegen, trottoirs, straatverlichting, waterleiding en riolering kunnen worden aangelegd ! Jawohl , en daarmee zouden we tevens de weg vrij maken voor het bouwen van appartementencomplexen en jachthavens. 'Sind die verrückt geworden, daß gibt's doch nicht ?' riep boze buurman.' Qué ?' 'No puede ser : no pot ser !' vertaalde ik. 'Sí, claro que sí,' zeiden de burgemeester en de gemeentesecretaris. Nou, daar prakkizeerden we dus niet over !
Konden we dan de projectontwikkelaars niet aanspreken, suggereerden ze. Nee, dat kon niet. De ene was al dood en zijn zoon, de burgemeester van Deià, wilde niet meewerken. De andere leefde nog wel, maar was zo dement dat zijn dochter ons geen toegang meer tot hem wilde geven. Het was dus een patstelling, die tot op de dag van vandaag ( 12 jaar later) nog steeds bestaat.
In het Spaanse parlement is er een tijdje sprake van geweest om een wet te produceren, die alle illegale urbanisaties in Spanje ( en dat zijn er ontelbare) in één klap legaal maakt, maar tot op heden is daar niets van terecht gekomen.

Zeker weet je het nooit, maar het is van belang dat je je goed informeert over de, vaak corrupte, gang van zaken in het vreemde land waarin je je wilt gaan vestigen. Zo hadden we eens het idee opgevat, dat we eigenlijk wel naar Italië wilden verhuizen. We informeerden zo eens links en rechts bij buitenlanders die al in het gebied woonden ( Umbrië) en toen we hoorden dat de maffia aan het oprukken was naar dat gebied, zijn we maar in Spanje gebleven.
Maar het blijft wel wennen, als Nederlander.

vrijdag 1 januari 2010

Zonder "Het Bureau"




















Het zal even wennen zijn, want ik heb het uit: Het Bureau van J.J. Voskuil. Ik zal Maarten Koning en zijn dagelijkse belevenissen missen en vind het jammer dat er niets meer volgt (behalve dan misschien wat verhalen over, hoe hij al ruziënd met zijn vrouw zijn jaarlijkse voettochten maakt in de Auvergne.) In ruim 5500 bladzijden heeft hij in korte maar heldere stijl de sleur beschreven tijdens zijn kantoorbestaan op het wetenschappelijke P.J. Meertens Instituut voor Volkstaal, Volkscultuur en Volksnamen. De karakters van de collega's in het binnen- en buitenland worden weergegeven met een leitmotiv, zoals bv. Tsjaikowski dat doet in "Peter en de Wolf" door ieder dier een eigen melodie te geven. Zo gaat bij Voskuil zijn baas Balk met zijn voet zitten wippen als hij ongeduldig wordt, Asjes houdt het document dicht bij zijn ogen, Muller grijnst, Tsjitske knijpt haar ogen dicht, Joop slaat luidruchtig met haar vuist op tafel, Sien, voorovergebogen, ziet wit van de zenuwen, Lien krijgt een kleur en kijkt de andere kant uit, enzovoort, enzovoort. Maarten Koning is dit: hij gaat zijn kamer binnen, hangt zijn jasje op, zet zijn plastic tasje in de boekenkast, zet het raam op een kier, haalt de hoes van zijn schrijfmachine, gaat zitten, draait een vel papier met vier doorslagen in zijn machine en gaat zitten tikken. Zo begint iedere werkdag , drie decennia lang. Door de jaren heen groeit bij hem de overtuiging dat zijn werk zinloos is en waar hij en zijn collega's mee bezig zijn geen enkele wetenschappelijke waarde heeft. Zijn vrouw helpt ook al niet mee, door alles wat met Het Bureau te maken heeft af te kraken, want dat haar man zich maatschappelijk is gaan gedragen door zich verantwoordelijk op te stellen voor zijn ondergeschikten en zelfs veel werk mee naar huis neemt, bevalt haar helemaal niet. "Je gaat dat toch niet doen, ook nog eens thuis zitten werken voor dat rot Bureau van je ? Stel je voor zeg ! Dat verbied ik je. Met zo iemand wil ik niet getrouwd zijn, dan sodemieter je maar op, mijn huis uit."
Arme Maarten Koning voelt zich vaak triest en met de intrede van het computertijdperk en de opkomst van de managers besluit hij in de VUT te gaan. Zijn vrouw wil hem niet thuis hebben want daar loopt hij haar tijdens het huishouden in de weg, dus gaat hij iedere dag, met zijn pakje brood, maar een eind fietsen. Als hij op het Bureau komt om zich voor te bereiden op de paar commissies waar hij nog in zit, maken de oud-collega's door hun gedrag hem geleidelijk aan duidelijk dat hij niet meer welkom is. Weg is weg: de koning is dood, leve de koning !
Waarom is het zo verslavend om te willen weten, wat er op dat saaie bureau gebeurde ? Misschien om je vermoedens bevestigd te zien dat iemand er inderdaad de kantjes van af loopt, of zich ziek meldt als er problemen zijn. Of zijn het de onderlinge rivaliteit en de kleine treiterijen die zo intrigeren ? Je vraagt je af, met het tempo waarin deze ambtenaren bezig zijn, of er überhaupt iets uit hun handen zal komen....! Iedereen die op een kantoor gewerkt heeft zal het wel herkennen en de mensen die al met pensioen zijn zullen begrip hebben voor het feit, dat het niet gemakkelijk is om te moeten accepteren dat je uitgerangeerd bent, dat je van nul en generlei waarde bent geworden en dat niemand je meer ziet staan. Was je eens in jouw tijd belangrijk voor je vak? Dat is voor de nieuwere generaties totaal niet van belang. Ze willen het niet eens weten!

Als het al een troost is: iedereen komt aan de beurt om opgevolgd te worden, als hij, of zij, maar lang genoeg blijft leven.