vrijdag 30 november 2007

Pionieren op een eiland




















" I had a farm in Africa", dat waren de eerste woorden van Meryl Streep ( met een nep-Deens accent dat ze te pas en te onpas in haar films zou gebruiken als ze een buitenlandse moest uitbeelden, bv. in "Sophies Choice", waarin ze een Poolse speelt) in de film "Out of Africa" . naar het boek van Karen Blixen.
Zo zou ik kunnen zeggen: "We had a house on Mallorca" , met een zwaar Nederlands accent natuurlijk. Het was gebouwd op een steile berghelling, omringd door honderden oude pijnbomen, met een schitterend uitzicht op de baai van Deià en de bergen van de noord-west kust. Het huis was " Es niú de l' oronella" = Mallorquins voor "zwaluwnest", gedoopt. Om er te komen moest je 111 traptreden afdalen, maar in ruil daarvoor had je helemaal het rijk alleen, want bij ons grondstuk eindigde de weg en vóór ons was een afgrond van zeker 100 meter diep.Omdat de projectontwikkelaars wèl het geld hadden geïnd van de bewoners, maar de belasting, die ze aan de gemeente Sóller schuldig waren niet hadden betaald, woonden wij in een zgn. illegale urbanisatie, zoals er duizenden waren en zijn in Spanje. Dat betekende, dat daar niet meer gebouwd mocht worden en dat de infrastructuur, zoals riolering, straatverlichting en watervoorzieningen niet aanwezig waren. Dat vonden we niet erg want als gevolg van het ontbreken van verlichting hadden wij de mooiste helderste sterrenhemels, die je nog maar zelden in West Europa ziet. Er was wel elektriciteit en door het initiatief van de bewoners werd er door de lokale telefoonmaatschappij ( Telefonica) een lijn aangelegd ( aanvankelijk) voor 20 huizen .
Door het ontbreken van industrie was de lucht heel erg zuiver en doordrongen van de Mediterrane geur van pijnbomen en kruiden. Ook het ontbreken van verkeer zorgde voor een weldadige stilte. We waren alleen met het geluid van wind en zee, vogels en krekels.

In het begin was het moeilijk om te begrijpen hoe de Mallorquinen werkten. Zo hadden we gedurende 7 jaar geen eigen stroom, maar een lijntje door de bomen naar onze lokale buurman, beneden ons. Het probleem scheen de warmtepomp te zijn, die mijn man eigenhandig had ingevoerd uit Japan. Die was niet goedgekeurd door de Spaanse autoriteiten, dus weigerde onze elektricien de papieren te ondertekenen die volgens de elektriciteitsmaatschappij nodig waren. Dat lijntje van de buurman was prima voor wat lichtjes in huis, maar de ijskast en boiler, in zijn, en ons huis konden niet tegelijkertijd aanstaan. Gelukkig was hij er door de week niet, maar in het weekend zaten we regelmatig in het donker. Dan gingen we op bezoek bij Juan Oliver, zoals hij heette, die ons dan met een brede glimlach verzekerde, dat er echt helemaal geen problemen waren : "no problemas". Ook zette hij vaak verstrooid (?) de hoofdschakelaar uit als hij weer voor een week terug keerde naar zijn huis in Sóller, dan moesten we hem daar opbellen. Na een tijd, gaf hij ons de sleutels van zijn huisje, zodat we, als hij weg was, in het donker de berghelling af konden glibberen en glijden om de schakelaar weer op 'aan' te zetten.
Water werd verzorgd door een andere Juan, die 2 tankwagens bezat. Hij tankte bij een bron in Deià, waar het water gewoon van de berg afliep. Dat verkocht hij dan weer voor een aardig bedrag. Omdat wij op zo'n steile helling zaten, moesten we bovenaan de weg een pijpleiding aanleggen naar de watertank onder ons terras. Als het zomer was had hij het erg druk en was het moeilijk hem te pakken te krijgen. Dus ruimschoots voor de tank leeg was, moesten we dat bestellen. Ik deed dat vaak, door 's morgens vroeg ( om 7.00 uur) op de weg te gaan staan tussen Deià en Sóller, waar de weg op het hoogste punt een afslag had naar onze urbanisatie, en enthousiast te zwaaien als ik hem zag. Het was een aardige man, die dan altijd stopte en beloofde, dat de volgende tank voor ons was en hij hield altijd zijn woord. Omdat het wel even duurde voordat het water beneden was daalde hij altijd de trap af om wat met ons te drinken en de lokale roddels door te nemen. Omdat wij het lokale 'sufferdje' : "Es Veu de Sóller" lazen, wisten we wel iets van de schandalen in het dorp , maar niet wie wie was, dat kon hij ons dan in geuren en kleuren vertellen. Zo was er in die tijd een soortgelijk verhaal , als dat van de Nijmeegse 'fietsenhok-affaire' nu, alleen met dat verschil dat het iets te maken had met een vals gebit, dat vast was komen te zitten, en de vrouw en man die daarbij betrokken waren, moesten door een dokter bevrijd worden. Inderdaad, een wethouder en een raadslid ! Todo Sóller lag in een deuk.

Na 7 jaar werd ons elektriciteitsprobleem opgelost door een Argentijnse butler (van onze rijke Engelse buurman) , die petanca speelde met de àndere elektricien van het dorp. Hoe en wat er gebeurd is weten we niet, maar het kostte ons een fles whisky en toen hadden we eindelijk de benodigde handtekening van onze eigen elektricien ( blackmail ?), zodat we op het elektriciteitsnet werden aangesloten en we ons huis konden gaan verwarmen en koelen met de warmtepomp.

Natuurlijk gaven we een groot feest, waar Juan Oliver en zijn vrouw Margarita onze eregasten waren.

Geen opmerkingen: